Bijzonderheden |
De penning staat op twee dwarsbalkjes en wordt door het gemeente bestuur van Den Haag uitgereikt aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het onderwijs, denk ik, want ik heb nog geen criteria voor het toekennen van de penning gevonden. Wel is er in Het Vaderland van 29 november 1933 een artikel met daarin:
“In opdracht van B. en W. van ‘s Gravenhage heeft dr. W. van Schothorst, directeur der 3e Gemeentelijke H.B.S met 5-jarigen cursus aan de heeren A.Broers en H.Korst, die met 1 september j.l. wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd eervol ontslagen zijn uit de betrekking van leraar, resp. in Engelsch en geschiedenis aan bovengenoemde H.B.S het eereteken uitgereikt, wegens hun groote verdiensten voor het M.O.. Dit eereteken bestaat in een door de Kon. Begeer in brons uitgevoerde staande plaquette.”
In dezelfde krant een dag later de aanvulling dat deze penning is “ontworpen door mej. G. J. W. Rueb.”
En dan is er de penning van G. Popken, die ook voor het langdurig dienstverband een penning krijgt uitgereikt. Op de onderzijde van voet staat het stempeltje van Kon.Begeer / Voorschoten waar op de niet toegekende penning mej G Rueb staat. De penning is geveild bij Schulman BV in veiling nummer 363 nummer 47, in originele cassette, met (ontwerp)tekeningen. In de deksel van de cassette is in goud ook het embleem van Begeer aangebracht. En misschien is er ook een oorkonde bij geleverd.
Geert Popken (Anloo 1879-De Haag 1959) zal samen met mej. P. van Battum eervol ontslag aangezegd krijgen per besluit nummer 28 van de vergadering van de Gemeenteraad op 2 mei 1939 (Haagsche Courant van 29 april 1939) Of mej. van Battum ook een penning heeft gekregen is mij niet bekend.
De penning wordt beschreven in:
Begeer IV : 705
Frederiks : p117
Cornelis Veth (tante dus) dateert de penning 1930, dat zou betekenen dat de penning ook tussen 1930 en 1933 is uitgereikt.
|