mancolijst dierplastieken: | |
1926 | Bronzen eendjes. In het Vaderland van 22 november 1926 wordt melding gemaakt van een tentoonstelling van Beeldhouwers. Just Havelaar vermeldt daar terloops: "de bronzen eendjes van juffr. Rueb" |
1928 | Een haas en een hond. In het artikel Beeldhouwwerken te Wassenaar in de Elsevier is sprake van deze plastiekjes die als messenlegger bedoeld zijn. Er kunnen er nog meer zijn, maar welke dat dan zijn wordt niet vermeld. |
1935 of eerder | 2 eenden (zie de uitnodiging 1935?) brons |
1935 of eerder | Faunesse , fluitend op de rug van een bok zittend, met de rug tegen de nek van het dier (de Telegraaf 9 november 1935). |
1935 of eerder | Karper, waarop een vrouwefiguurtje zich slechts met moeite in evenwicht houdt (de Telegraaf 9 november 1935). |
1948 of eerder | zieke kip in gips (maar in "materiaal" uit te voeren naar wens). Het is tentoongesteld geweeste in 1948 bij de Rotterdamsche kunstkring |
1948 of eerder | merel (in teak) Het is tentoongesteld geweest in 1948 bij de Rotterdamsche kunstkring |
1954 of eerder | Moederweelde. In het Vaderland van 22 oktober 1954 het stukje: Geheel overtuigend vond ik onder de plastieken enkel Gra Ruebs "Moederweelde", een ferm gebouwde en met milde humor gekenschetste poezen-maternité. Maar dit degelijke en genoeglijk bronsje is voor Pulchri Studio, het kader der Haagse Kunstmaand nog buiten beschouwing gelaten, een te schrale oogst" |
1955 | Liggende ijsbeer. Het beeld wordt genoemd in de catalogus van de 7-de groepstentoonstelling Haagse kunstenaars Den Haag, 1956. Het is in gips uitgevoerd en heeft de maten l x h: 51 x 24 cm |