Onderwerp | |
Jaar | Gemaakt in 1920-21 en onthuld in 1922 |
Gesigneerd | GJW Rueb in lopend schrift op de linkerkant van de sokkel (zie onderstaande afbeelding) |
Materiaal | brons op een Beiersch granieten sokkel op een grotere grondplaat Daar omheen een zestal kleine pilaartjes, die volgens de briefkaart met kettingen waren verbonden (maar die kettingen zijn er nu niet meer). |
Afmetingen | 2,50 m hoog op een sokkel van lbh: 59x74x176 cm |
Aanwezigheid | in het Molukkenpark (Taman Maluku) op de hoek van Aceh Street en Maluku Street in Bandung, Indonesië |
Bijzonderheden | Het beeld is gegoten bij (tekst op de sokkel): Fonderie Nationale des bronzes J.Petermann St. Gilles-Bruxelles Tekst op de zuil: PASTOOR H.C.VERBRAAK. 1835 – 1918. AALMOEZENIER 1874 – 1881 ATJEH 1874 – 1907 Zie onder voor een overzichtsfoto van de onthulling en diverse briefkaarten.
De foto van de handtekening komt uit het fotoalbum van een kleinkind van G.K.Dijkstra. Lt-generaal G.K.Dijkstra (commandant van het KNIL 1920 – 1922) en zijn vrouw staan op de overzichtsfoto (maar dat moet je wel weten, want de poppetjes staan er erg klein op. Naar tante hoeft niet gezocht te worden, want die is nooit in Indonesië geweest.) |
Op de detailfoto is goed te zien dat Verbraak enkele keren onderscheiden is.
Met de hulp van Erik Müller en zijn site over de Nederlandse Ridderorden en Onderscheidingen, zijn die als volgt te onderscheiden (van links naar rechts): - Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw - Officier in de Orde van Oranje-Nassau - Atjeh-medaille 1873-1874 - Eereteeken voor belangrijke krijgsbedrijven met gesp 'Atjeh 1873-1874' In zijn boekje schrijft van Hoeck dat toen Verbraak met pensioen ging hij ook de onderscheidingen niet meer droeg. Op pagina 184: "Och, kijk, mijn Overste hier in de pastorie heeft geen ridderorde, en als ik, zijn ondergeschikte, mij zoo opsier, zou dat al te veel afsteken." Zodra zijn Overste, pastoor Nolthenius de Man, dit vernomen had ging hij naar Verbraak toe. "Hoor eens hier, beste pater, ge moet uwe ridderorden dragen; gij hebt ze verdiend en ik niet; ge zult er nog invloed mee kunnen hebben als ge bij de soldaten komt". En de volgenden dag reeds liet hij trensen zetten op zijn toog, haalde de zorgvuldig ingepakte decoraties weer voor den dag, en droeg ze verder geregeld als hij naar kazerne of hospitaal ging. |
briefkaart voorzijde
briefkaart achterzijde
een latere briefkaart |