penningen

plaquettes

standbeelden

borstbeelden

tekeningen

dierplastieken

decoraties

keramiek

monumenten

publicaties

fotoalbum

overig
publicaties:

 

literatuurlijst:
  - biografie

  - boeken
  - periodieken

  - catalogi

 

A.G.

H. de Boer

Ron Dirven

C. Hendriks

Roeland van Ruyven

C. Veth

B.W. Wagenaar

 

Art Deco magazine

Beeldenaar

De Delver

Elsevier

Muntkoerier

Kroniek van kunst en kultuur

het Landhuis

Rijksportaal

 

BNDeStem

Het Centrum

De NRC

Rotterdams Nieuwsblad

De Tijd

Het Vaderland


 

Roeland van Ruyven

 

Onderstaand artikel is gepubliceerd in:
- De Haagsche Vrouwenkroniek van 26 januari 1929, 16-de jaargang no. 4
- De Hollansche Lelie van 30 januari 1929, 42-ste jaargang no. 31

(in het originele artikel zijn de foto’s opgenomen van de borstbeelden: devotie, Wang Koan Ky (de Chineesche gezant), de oude man en de arbeider. Daarnaast is er een leuke foto van tante geplaatst, maar daarvan is de kwaliteit in mijn kopie te slecht om te tonen)

De beeldhouwster Mej. Rueb,

Als men ruim 180 kunstenaars, kunstenaressen en andere groote staatsburgers en burgeressen de artistieke en sociale „biecht" heeft afgenomen, m.a.w. als object van een interview nader heeft leeren kennen, weet men al wel zoowat bij voorbaat wat de mise-en-scène dezer objecten is. De schrijfster ontvangt u te midden van groote boekenkasten of wanden vol geestelijke gaven, vol mooie dingen-der-ziel; haar schrijftafel, die wij vooruit reeds hopen, dal voor die genoegelijke vraaggesprekken niet opgeruimd moge zijn, vertoont gelukkig dan ook meestal een aardige, sfeerscheppende rommel van papieren, met hier en daar, als ‘t mogelijk is, liefst een vel manuscript. Het portret van een geliefde persoon prijkt voor den zetel van ‘t welwillende slachtoffer. Komt ge bij een schilderes, die u ontvangt in de arbeidsruimte van haar scheppend talent, dan is daar de mise-en-scène als vanzelf aangegeven door ezel met pas opgezette studie, door wandversiering van eigen werk, door wat distels in gemberpot, een zwervend palet, een kwast en wat leege lijsten aan den voet van den wand. We voelen ons er ineens thuis en „en pays de connaissance". De actrice heeft voor haar in-scène-zetting enkel wat sprekende portretten van groote, vereerde collega’s hier en daar ten toon hangen, ‘n enkele krans aan den wand of wel ‘n tros veroverde linten van bloemenmanden. Overigens geldt haar persoon, de gratie van haar recipieerende gebaren, tot karakteriseering van haar persoonlijkheid. Bij de beeldhouwster komt men binnen in een wereld van bezielde, groote statuen; men ruikt er de klei, men is er in een atelier, waar alles spreekt van forschen arbeid, van scheppen, van vorm-geven. Wittig-grijze werkkielen aan den wand getuigen van de activiteit, die er spreekt uit zoo’n beeldhouwsterswerkplaats met zijn gipsen afgietsels, zijn gespierde anatomische rompen, zijn “voorstudies” in crayon, zijn maquettes voor grooter werk. De mise-en-scène is er sterk sprekend en suggestief, en toen wij onze stadgenoote, de beeldhouwster mej. Rueb voor een ons toegestaan interview bezochten, voelden wij de sfeer reeds vooruit, maar... niet aldus de werkelijkheid. De bekende kunstenares ontving ons in haar gezellige zitkamer met veel intieme kunstvoorwerpen en artistieke aankleeding en wij zaten dan ook al dadelijk midden in de stof: haar kunst, die zij met zoo groot talent beoefent, getuige haar expositie bij KIeykamp, waar zij o. a. haar vogels geëxposeerd had. Maar mej. Rueb’s talent grijpt reeds breeder dan enkel naar vogelstudies. Als ‘n bewijs, hoezeer zij gewaardeerd wordt als kunstenares van de tastbare plastiek, geldt zeker ‘t sterksprekende feit, dat uit de 60 beeldhouwende artisten, aangesloten bij de Nederlandsche Kring van Beeldhouwers, zij met nog drie kunstenaars, uitgekozen werd voor het ontwerpen van het Juliana van Stolberg-monument, waarvan de uitvoering gegund werd aan den artist Ingenhousz en waarbij zij als no. 2 in aanmerking kwam. Wij hebben de zij-figuur van haar monument, de „Devotie", ver-zinnelijkt in een vroom-zinrijke vrouwenfiguur, hoogelijk bewonderd om de uitdrukkingsvolle weergave van het gelaat en kunnen slechts lof hebben voor ‘t sober-monumentale van haar ontwerp. Mej. Rueb is al ettelijke malen in aanmerking gekomen voor een eervolle opdracht in den vorm van ‘n borstbeeld, een stadsversiering, paneelvullingen enz. Zoo prijkt in de cour van ‘t Stadhuis te Breda een keurig monument ter herdenking van de inneming van Breda door ‘t turfschip in den Jare, dat wij ons uit onze Jaar-tallenboekjes op school nog wel herinneren. ‘t Monument draagt op ‘n voetstuk de steenen figuur van den bekenden schipper Van Bergen. En ieder, die ‘t Rotterdamsche stadhuis van naderbij bekeken heeft, weet, dat de bustes in marmer van de Koningin en den Prins, die aldaar prijken, van de krachtige, geoefende hand onzer stadgenoote, mej. Rueb, zijn, zoomede ‘t borstbeeld van Mr. Henri Viotta, der bekenden muziekdirigent en Wagner-vereerder, dat een plaats heeft gekregen in den foyer van den Amsterdamschen Stadsschouwburg. En bij de nog kortelings plaats gehad hebbende Olympiade is den bezoekers ongetwijfeld wel opgevallen het beeld in brons van de Olympische figuur van Van Tuyll van Serooskerken, dat aan den ingang van ‘t Stadion den bekenden Olympus-groet brengt. Zelfs in onze koloniën spreekt er een bronzen standbeeld in Bandoeng van pastoor Verbraak, den eens in Atjeh zeer populairen aalmoezenier, van ‘t plastisch beeldend talent van mej. Rueb, dat in dit monumentale beeld sterk onder den invloed van Konijnenburg's kunstprincipes blijkt te zijn geweest. Ook de jongste plaquette van de Koningin-Moeder, dat burgemeester Patijn als „het eerste geschenk voor ‘t nieuwe stadhuis" voor de gemeente aanvaardde, is van de hand der begaafde beeldhouwster, die, zooals we zien, langzamerhand een werkzaam aandeel krijgt in ‘t artistieke stadsmeubilair en de kleinere stadssnuisterijen, waarmede Hollands steden zijn aangekleed en versierd.

Maar mej. Rueb, die reeds vele groote landgenooten, o. a. de Chineesche gezant en enkele groote, vooraanstaande industrieele personen beeldhouwde, werkt toch niet enkel „op bestelling", daarvoor is zij te zeer een zoekende en speurende, zich ‘n baan makende kunstenares. Haar werkwijze heeft zich in den loop der jaren van ‘t gladde, simpele vogeltje, vervolmaakt tot ‘t meer impressionistische beeld. Vóór alles wil zij in de vormgeving vrije wegen bewandelen. Opdrachten binden den artist; hij moet dan rekening houden met de omstandigheden, waaronder zich ‘t ontwerp dient te schikken: de plaats, die ‘t moet innemen, de aanpassing aan de stijlomgeving en nog zoovele factoren, waaraan de leek niet zou denken. Zij zit dan vast aan bepaalde eisenen, en eerst als zij, geheel vrij, voor zichzelf, tot breedere ontwikkeling van haar kunstzinnige psyche, mag werken, kan zij zich geheel geven naar eigen inzichten. Na 't gezellige vóórpraatje in haar zitkamer, verzocht zij ons mede te gaan naar haar atelier, waar zij ons niet enkel een schat van arbeid toonde, die door haar als studiemateriaal, in den vorm van ontwerpen in kleivorm en gipsafgietsel, wordt beschouwd, maar waar zij ons tevens de gewijzigde werkwijze in meer impressionistischen geest toonde in haar oude mannenkop en haar prachtig gedachten „arbeider", forsch van uitdrukking, pittig en scherp van wezen. De eens zachte, vervloeiende lijn is geworden tot een scherpe, kernige en veel expressievere uitdrukking in de visie der figuur en van den kop. Wij bewonderen in haar jongere werk een grooter vermogen tot karakteriseering van haar object; haar talent is na die zelfwijziging in breedheid van expressie gegroeid en in die richting verwachten wij nog veel van deze kunstenares, deze leerlinge van den grooten Toon Dupuis, die den stoot heeft gegeven aan haar ontwikkeling tot beeldhouwster, sedert hij in een advertentie, waarin hij leerlingen vroeg voor opleiding tot de beeldhouwkunst, haar als dankbare discipel onder zijn leerlingen mocht tellen; voordien teekende zij enkel portretten, waarmede zij reeds als heel jong kind stamelend was begonnen. Want in mej. Rueb verried zich reeds op 6-jarigen leeftijd de aanstaande grafische kunstenares in natuurlijk nog uiterst primitieve krabbeltjes. Nu zij geheel vrij tegenover de stof positie heeft gekozen, kunnen we nog veel schoons van deze inderdaad sterk-beeldende artiste verwachten; zij beheerscht niet enkel de goede gelijkenis, maar is tevens een expressie-sterke kunstenares, een stoere werkster en een fijnkunstzinnige vrouw, door wier klaar en scherpomlijnd inzicht in kunstzaken ons interview werd tot een inderdaad prettig artistiek uurtje, dat ons nog lang zal heugen. Er gaat iets uit van deze kunstenares, die weet wat zij wil en die doet, wat zij zich als taak gesteld heeft.

ROELAND VAN RUYVEN

 

 

naar boven